Costa Rica Dag 09 Fortuna - Sarapiqui
Uitslapen, dat is het devies voor vandaag, maar om half 7 alweer lang en breed wakker. Geen al te zwaar programma, beetje wandelen en een beetje reizen, maar volgens Geert (en wie durft er nu nog aan hem te twijfelen) wordt het een mooie dag. We zullen zien. We beginnen weer met een ontbijtje bij de nationale bakkerijketen MusManni. Hoewel het zondag is vandaag, merk je hier bij de bakker niets van. Geen Nederlandse zondagsrust, nee open die tent, centjes verdienen.
Ons hotel ligt toevallig tegenover de kerk en het is er om 8 uur op de zondagmorgen al bijzonder druk. Voor de kerk loopt een meisje in een trouwjurkje te dansen. Ze is te oud voor de eerste communie, dat zie ik als ex-misdienaar zo.
Ja, ook deze goddeloze jongen is vroeger misdienaar geweest. Prachtige tijd en daar hebben ze me de waarde van genieten van het leven bijgebracht. Na de mis mochten wij altijd de kelk met miswijn leegtutteren.
Maar goed, ze is ook duidelijk te jong om te trouwen. Gelukkig is er altijd nog onze Geert voor de ontrafeling van dit Midden-Amerikaanse mysterie. Als een meisje de leeftijd van 15 bereikt, breekt een van de belangrijkste dagen uit haar leven aan. Het is zeg maar de overgang van meisje naar vrouw. Dat wordt hier op spectaculaire wijze gevierd en ze beginnen de dag met een mis speciaal voor haar. Vandaar die sneeuwwitte bruidsjurk.
Voor de jongens doen ze helemaal niets, geen feest, geen mis, niks nie. Och, wij jongens zitten daar ook niet zo mee. Wij weten als geen ander de overgang van jongen naar man te vieren. Een jarendurend feest met in het weekeinde een 2-daagse en op hoogtijdagen een 3-daagse hoogmis in de kroeg.
Gisteren hebben we dus helemaal niets van de vulkaan gezien, vandaag wordt het anders hopen we. We gaan de berg zelf eens bewandelen, het Arenal National Park bekijken zeg maar. Het is wel bewolkt, erg bewolkt zelfs. Klein kwartiertje met de bus en we zijn er al. Het is geen zware wandeling, wel goede schoenen aan, want een groot deel van de wandeling gaat over lavastenen. In het begin van de tocht is er metershoog olifantengras. Na een paar minuutjes komen we oog in oog te staan met een valkje. Het beestje blijft rustig zitten, helemaal geen paniek, nee kom maar dichterbij en maak gerust een foto.
Zo lopen we lekker over het pad, af en toe eens een foto maken, door het dichte donkere enge bos. Eng is het wel natuurlijk, want af en toe hoor je de berg grommen. Ineens houdt de begroeiing op en rest er alleen nog een pad over dikke lavastenen. Het is geen vlak pad, zeker niet. Eigenlijk kun je niet eens aan de vorm zien of je nu op het Brabantse paaike loopt, of zomaar ergens lukraak op de berg. Er is dus geen enkele vorm van oriëntatie mogelijk, maar dat hebben ze ondervangen door om de zoveel meter een ijzeren paaltje te slaan. Op het hoogste punt van de wandeling houden we een kleine stop. Helaas, het zicht naar de vulkaan is nihil en daarna gaan we weer verder. Langzaam lopen we weer de begroeiing in.
Samen met Theo loop ik een enorm stuk vooruit op de groep. Niet iedereen gaat met het gemak van een gems over de stenen. Het pad is weer langzaam overgegaan in een slikpad vol stenen, gruis en plassen. De bewolking is geen bewolking meer, het is nu regen. Samen met Theo loop ik dus wat aan te klooien tot we bij een riviertje komen waar we overheen moeten. Er is een bruggetje, maar dat is afgeschermd met prikkeldraad. Zijn we dan verkeerd gelopen over het enige pad? Hier is sprake van een schijnbare tegenstelling, een discrepantie, want hoe kun je nu over de enige weg verkeerd lopen. Misschien is er wel een trucje dat alleen onze Geert kent en we moeten dus wachten.
Maar Theo wil niet wachten, die begint aan een tochtje door het riviertje, springend van kei naar kei. Ik sta te twijfelen: ga ik mee of niet? Ik wacht toch nog even, echt gevaarlijk is het niet. En zo kijk ik naar Theo, balancerend als een ballerina over de keien met in zijn ene hand zijn paraplu en in zijn andere zijn fototoestel.
Ineens zie ik Theo voorover gaan, zo plat op zijn bek. Ik schrik vooral vanwege zijn camera. Theo komt gelukkig razendsnel overeind, die heeft dus niks behalve een nat pak en een totaal verkreukelde en vervormde paraplu. Ja, en dan kan ik het niet meer houden. Zelden zo’n mooie val gezien.
Ik pies bijna in mijn broek, echt ik kom niet meer bij. Theo ziet er gelukkig ook wel de humor van in, want met zijn camera is niets aan de hand. Maar ik kan het niet meer stoppen, ik blijf lachen, het was zo’n dolkomisch moment. De rest van de groep komt na een minuut of 5 ook bij het riviertje aan en we zullen inderdaad allemaal over de keien moeten. Ik lach nog steeds, kan het echt niet stoppen. Ik weet wel dat ik snel naar de overkant moet, want misschien gaat er nog wel iemand onderuit en nu heb ik mij camera wel stand-by natuurlijk. Helaas voor mij, niemand gaat onderuit, de tranen lopen ondertussen over mijn wangen, jongens hou op, want ik krijg buikpijn.
Het middagprogramma dan, dat wordt een feest voor de fotografen, belooft Geert ons. Vandaag zien we gegarandeerd enkele van de beroemdheden van Costa Rica: de kikkertjes. Gekleurde kikkertjes, gifkikkertjes dus. Mijn alter ego zie ik dus vandaag. Met de bus is het niet zover, een uurtje of zo. Ondertussen leer ik weer wat nieuws. Boven ons cirkelen enorme aantallen gieren. Volgens Geert is dit de jaarlijkse trek van de Noord Amerikaanse kalkoengieren naar Zuid Amerika. Gieren vliegen vooral door gebruik te maken van de thermiek, mooi om te zien.
Na een uur komen we bij de Selva Verde Lodge aan, een speciaal hotel dat gebouwd is op palen. Het regent hier ontaard veel en het stikt van het ongedierte is het bos, dat is zo’n beetje de reden. Wat een lobby, echt een van de allermooiste ooit gezien. Een lobby zonder echte muren, zeer apart. Het loopt ook naadloos over in het achter het hotel liggende bos, gewoon geniaal. De materialen die ze hebben gebruikt, gewoon de stenen uit de ernaast liggende rivier en hout is hier zo verschrikkelijk veel.
Op naar de kamers, want die liggen 100 meter verderop, ook op palen dus. De kamers zijn heel sober: twee bedden, een ventilatorlamp aan het plafond en een badkamer. Geen radio of tv, geen airco. Maar het is absoluut perfect, de sfeer die dit hotel uitademt, dat heb ik nog nooit meegemaakt. Het is gewoon één geheel met het bos. Je kunt ook zo via de trap het bos in lopen. Dus koffers in de hoek gekwakt en zo het bos in.
Om het hotel ligt een kleine route van een kilometer, groter hoeft ook niet, want het draait hier om de kikkers. Het zijn kleine kikkertjes, niet veel groter dan 1-3 centimeter. Dus daar gaan we, Jaap en Josephine lopen ook bij ons in de buurt en Wendy en Anneke zijn ook al niet ver uit de buurt. Camera alvast ingesteld in de macro, want de prijspakker vandaag zijn de kikkerbillen. Maar ik zie niks, ik loop voortdurend bukkend over de bodem te turen op zoek naar kikkertjes.
En ja hoor, eindelijk na een minuut of 5: een kikkertje. Een zwart/neongroene. Ik hoop maar dat ik het zo goed zeg, want kleuren, ik zie ze wel, maar het is niet mijn sterkste punt. Het zijn echt kleine beestjes, ik denk dat ik direct om een vergrootglas moet. Hoe kan nou in zoiets kleins gif zitten, ik weet het niet, maar ik ga dit nieuwe mysterie oplossen. Ik werk niet voor niks op een ultra geheime afdeling die gespecialiseerd is in het blootleggen van mysteries. Daag ons, de luidruchtigste ambtenaren van het noordelijke halfrond eens uit door te zeggen “dat kunnen jullie niet vinden”.
Dus we sluipen en kruipen door het bos op zoek naar een van de meest fotogenieke beestjes aller tijden, de blue jeans frog, je zou kunnen zeggen: het spijkerbroekkikkertje. Schijnt nog kleiner te zijn dan onze zwart groene vriend. Eindelijk zien we er een, fantastisch wat een klein beestje. Als ie niet beweegt, zie je hem dus niet. Het beestje kruipt onder en tussen en door takjes en blaadjes en boomstronken. Maar wat een bakkes, moet me zowat een hernia nabij wurmen om zijn tronie in beeld te krijgen.
Weer verrast Costa Rica ons totaal. Echt, het is vele malen mooier dan de brochure en in de folders zijn ze toch ook niet vies van lokkende teksten. Als Docter Doolittle lopen we hier over de bosbodem te turen. Nu zien we ook een hoop andere zeer enge dieren. Een vuurrode duizendpoot, die zal dus ook wel giftig zijn. Een ander groot raar insect. Kleine hagedisjes. En bloemen, die moet je ook niet vergeten, overal staat wel iets in de bloei. Paddestoeltjes, zo mooi van kleur en om de zoveel tijd dus een kikkertje. Zeker anderhalf uur over dit kleine tochtje gedaan. Jean et allezman heeft ons ondertussen ingehaald.
Het wordt tijd om er een eentje te gaan drinken, maar eerst nog een klein stukje over de hangbrug over de rivier. Wat zien de godenkinderen daar weer? Juist, brulapen die zich komen nestelen, want het begint al donker te worden. De avond valt hier snel, dus je hebt maar even het speelse licht van de ondergaande zon, helaas.
Kom jongens, tijd voor een biertje. Imperialleke graag ober, ons Annie ook ene en Jaap ook en Josephine een vino blanco por favor. We vermaken ons hier wel, raken niet uitgepraat over de natuur en zijn mysteries. Oh ja, het mysterie van de gifkikker, ik heb het op moeten zoeken, ik zeg het eerlijk, maar er is hier internet. De gifstoffen behoren tot de alkaloïden, die vooral voorkomen in planten. De prooien van de kikkers zijn vooral kleine insecten die leven op en om die planten. Welke insecten nu precies het gif leveren weten ze niet, wel dat het van de insecten af moet komen. Het gif hoopt zich op in de huid, ze weten zeker dat de kikkers het via hun voedsel tot zich nemen. In gevangenschap gekweekte kikkers die alleen fruitvliegjes gevoerd kregen, werden niet giftig.
Dan breekt er volgens mij een nieuw hoogtepunt aan. Een groep bejaarden, Amerikanen. De een is al dood, de ander weet het nog niet, maar onmiskenbaar Yankies. Hebben ook allemaal een grote badge op met daarop hun naam, een bril hoef je niet te dragen, vanaf een meter of 15 kun je het lezen. Ons Annie roept me wel eens terug dat ik zo gekleed niet de deur uit mag, hier zou ze het druk hebben, dat zie ik nog wel.
Maar dankzij die Amerikanen wordt er wel extreem goed voor ons gezorgd, want er wordt een pizza oven aangestoken en na een halfuurtje hebben wij dus lekkere stukjes pizza. Omdat bij pizza muziek hoort, is er ook een duo xylofoonspelers georganiseerd. Ze spelen allerlei variaties op bekende evergreens, waaronder de vogeltjesdans. Dus wie loopt er weer rond te springen, ons Annie, samen met Josephine en Sheila. Ober, zet er hier nog eens een paar weg, ennos opschietos, we hebben dorstos.
Houden ze in Costa Rica dan nooit op met nieuwe beesten? Het is pikdonker en ineens komt er een opossum langs een touw boven uit de boom op een stel bananen af. Je moet hier je fototoestel dus altijd paraat hebben. Maar goed, gelukkig is onze Geert er ook nog en die neemt ons even mee voor een kikker van de extra speciale orde. In het Nederlands zal zijn naam Roodoog Bladkikker zijn, echt nooit zo’n mooie kikker gezien, de diva onder de kikkers.
Zo, het wordt tijd om te gaan eten, trap op en dan zijn we in het restaurant. Een buffet staat er klaar, ziet er goed uit en het smaakt ook goed. Van alles is er, vandaag als hoofdgerecht eens een lekker stukske vis. Goei poeier zou Urbanus zeggen.
Wij zijn vrij, maar de Amerikanen niet, die krijgen salsa les. Ja, je gelooft het niet, ben je 75 moet je nog aan de salsa, met je heupen lopen te slingeren. Heb er eens een minuut of 10 naar staan kijken, was erg vermakelijk.
Dan maar langzaam naar de slaapkamer, geloof niet dat ik het nog lang maak vandaag. Mocht je een zucht horen, dan ben ik dat waarschijnlijk. Uitgeteld, maar met een grote glimlach op mijn botoxvrije gezicht, och wat kan een kind toch blij zijn.