Costa Rica Dag 10 Sarapiqui

Vroeg uit de veren vandaag, half 6. Om 6 uur gaan we met een lokale gids een kleine wandeling rond het hotel maken. Er schijnen hier veel soorten vogels te zitten rond het hotel. Dus daar gaan we dan.

pagagaaienFoto’s vogels kijken

In de hoteltuin zien we al leguanen en allerlei vogeltjes. Die beestjes zijn zo klein en dat fladdert maar rond, probeer die dan eens scherp in beeld te krijgen. Het meeste wild schijnt in de tuin tegenover het hotel te zitten.

Inderdaad, het is net of er een parade aan wild voorbij komt, niet alleen vogels zoals toekans, kleine papagaaien, maar ook brulapen, eekhoorntjes en als klap op de vuurpijl, maar dan wel alleen voor mij een tayra. Terwijl de rest van de groep volop in de weer is met een paar toekans, sta ik weer eens rond mij heen te dromen en zie ik aan de rand van het bos een enorme marter staan.

Hij kijkt mij zo eens aan, maar veel interesse heeft hij niet voor ons. Net nu ik heel snel moet zijn, loop ik te klooien met mijn Canon. Net te laat dus voor een zogenaamde full-frontal. Dan maar van achteren, maar ik heb hem met zijn pluimstaart. De tayra, schijnt vooral veel fruit te eten en is ongeveer een halve meter groot.

Tegen een uur of 7 moeten we weer terug zijn. Mijn fototoestel krijgt rust voor de rest van vandaag. Is er dan niks te zien? Jawel genoeg, meer dan genoeg, maar we gaan raften op de Pacuare Rivier. Volgens de insiders hoort deze rivier bij de top 5 van de wereld als het op raften aankomt. De absolute nummer 1 is de Zambezi en laten we die toevallig een aantal jaren geleden ook al eens bedwongen hebben. Zo’n dag vergeet je de rest van je lang zal je leven niet meer. Niet iedereen gaat mee. Lia, Hellen, Marie-Anne en Sheila blijven achter in het hotel. We worden opgehaald. Nog een uur rijden met de bus en dan krijgen we daar ons ontbijt in Siquirres of zoiets. Vandaag hebben we dus een andere gids en kan Geert in principe gewoon met ons een dagje mee, lekker ontspannen.

Ik heb natuurlijk wel een fototoestel bij me, zo’n wegwerponderwatercamera van Kodak. Ik wil toch wel proberen om een paar foto’s te maken. Zeker als er een paar overboord gekletst zijn, altijd leuk. Eerst lekker ontbijten, gewoon standaard Yankee ontbijt zeg maar, dus scrambled eggs, bacon en toast, natuurlijk wel met het nodige fruit. Daar gooien ze je hier mee dood. Jongen jongen, nog nooit zoveel vitaminen gegeten, niet mooi meer. Zwembroek aan en dan nog een klein ritje de berg op om vervolgens 10 minuten steil omlaag te mogen lopen de berg af naar de rivier toe. Het is steil, erg steil, valt niet mee zo op je sandaaltjes. Geen geplaveide weg natuurlijk, overal kuilen en keien en opblazende kuitspieren.

Helmpje passen, zwemvest mee en daar staan we dan. Er gaat net een groepje weg en voor ons zijn er 3 boten ter beschikking. In welke boot je gaat zitten maakt niet uit, als er maar niet meer dan 5 in een boot kruipen. Er loopt ook een fotograaf rond, die wil wel foto’s schieten van ons onderweg, maar dat komt op het eind van de dag neer op, ik geloof 90 dollar of zo. Wil er iemand foto’s, ikke niet, in nog geen 90 jaar. Je kunt dan in principe wel een schijf kopen voor de hele groep, maar dan krijg je dat gedoe weer in Nederland met het rondsturen van die cd-rom. Bovendien ik heb zo’n wegwerpgeval, dus daar kan ik ook een foto of 27 mee maken. Moet genoeg zijn, toch?

Oké, daar gaan we dan. Theo, Ria, Annie en ik kruipen in een boot en het zal niet waar zijn, maar ergens hoor ik iets van bejaardenboot. De andere boten worden gevuld met Tim, Lonneke, Jaap en Josephine, de laatste boot met Geert, Wouter, Marian, Wendy en Anneke. Zo moeten we ze nu noemen: vulling, want ik ben de hoofdrol. Veiligheidspraatje vooraf natuurlijk en eerst een check of je zwemvest wel goed vast zit. Dat zwemvestje moet dus kei en keistrak zitten. Tot je bij wijze van spreken geen lucht meer krijgt.

Of ik eens even overboord wil springen, dan kan onze schipper eens even laten zien waarom dat zwemvestje zo vast moet zitten. Dus hij pakt mijn zwemvest boven aan mijn schouders en geeft een zwier, maar ondertussen zit mij camera tussen mij en die rubberboot en ik hoor iets kraken. Het zijn geen lichaamsdelen die aan mij toebehoren, ik ben allemaal bang dat die camera het niet helemaal overleeft heeft. Probeer een foto te maken, maar er is iets afgebroken ergens aan de binnenkant. Jammer maar helaas, geen foto’s dus van het raften, niet van ons eigen dan toch.

raftenraftenraften

Wij hebben vandaag een extra schipper aan boord, eentje in de opleiding. Gelukkig spreken ze allebei behoorlijk goed Engels, dus we komen de dag vast wel goed door. Hij heeft het wel gezegd hoor, het precieze aantal, maar ik weet natuurlijk bij lange na niet meer hoeveel klasse 3 en 4 rapids we zullen krijgen vandaag. Klasse 5 krijgen we niet en dat is maar goed ook, want dan zouden we uit de boot moeten, te gevaarlijk dus. Nou daar zit je dan, met je roeispaantje. Eerst nog wat instructie over left en right, high side en low side en nog wat meer van die instructies waar ik dus toch nooit meer dan de helft van mee krijg, maar dat is dan weer een typisch Cees-probleem.

En weg zijn we dan, de kans op verbranding acht ik niet zo groot vandaag, er zit flink wat bewolking en het water is van een heerlijke temperatuur. Weer zo’n bijkomend voordeel van raften in de tropen. In Canada en Oostenrijk heb ik ze ook wel eens bezig gezien. Dan vriezen je noten er vanaf, zo koud is dat water daar. Af en toe eens een beetje peddelen.

Ik zit vooraan aan stuurbord, dus rechts in de rijrichting. Theo, Ria en Annie zitten bakboord, dus links. Dan moet ik in mijn eentje die hele boot aan stuurboord managen. Nee, natuurlijk niet, er is immers een schipper over. Niet lang daarna komen we bij de eerste rapid. Een klasse 3 geval. Het zal niet zoveel spektakel geven, maar om mee te beginnen niet verkeerd. Nu moeten we dus wel luisteren naar de schipper, dus doen wat hij roept. Daar gaan we dan, de boot schiet een versnelling of 2 hoger en lekker klotsend suizen we nu door de rivier, echt wel kicken dus. Het is zo fantastisch ontspannend vanwege het sensationele gevoel, echt jongen: gaaf.

Na deze komt een zwaardere klasse, een 4-tje dus. Dit is dus nog veel leuker. De snelheid ligt nog hoger en af en toe dan voel je die boot over een stuk rots schuren. Over de richting hoeven we ons geen zorgen te maken, dat regelen die schippers wel. En dan die natuur om je heen tussen die stroomversnellingen. Het is een grote groene massa, waar een berg geluid uit komt. Af en toe een enkele vogel, fabeltastische uitzichten hebben we op watervalletjes en rotspartijen. Wat natuurschoon betreft, daar kan de Zambezi dus niet tegenop. Daar was het allemaal vrij dor, hier niet, één grote groene levende massa.

Dan is er een stuk glad water. Allemaal overboord en lekker drijven, maar wel met je zwemvestje. Ook weer zoiets wat je eigenlijk helemaal niet verwacht. De enige zekerheid vooraf is dat je kletsnat wordt, dus waarom zou je niet overboord springen, wat houdt je tegen. Als een walrus, zo voel ik me nu in het water. Ik heb alleen geen snor, maar mijn speklaag die is wel in orde. En al die anderen, je ziet alleen maar vette glimlachende gezichten.

Na een tijdje rondgedobberd te hebben, kruipen we weer in de boot en gaat het avontuur weer verder. We denderen ineens recht op een rots af, bochtje maken gaat niet meer. Frontaal gaan we de rots kussen en het zal een harde zoen worden. Toch geen angst, want die rubberboot die heeft een airbag en niet zo’n kleintje ook. Beng, we kletsen vol op de rots. Die gidsen achterin liggen helemaal dubbel, ik ook, ze weten wel waar ze mee bezig zijn. Theo ontkomt volgens mij maar net aan een bloedneus, daar kon geen 5 centimeter meer tussen. En hopla, daar gaan we weer door zo’n stroomversnelling, gaat allemaal lekker soepel. De tijd die staat ook niet stil, voor we er erg in hebben is het half 1 en dan wordt het toch tijd voor de calorieënvoorziening.

Dus boten aan de kant, een wordt er aan wal getrokken en op zijn kop weggelegd. Zo wordt dus een eettafel gecreëerd, slim hoor. Uit enkele tonnen die mee zijn genomen, komt van alles naar boven. De gidsen bereiden met zijn allen de maaltijd voor ons. Veel plezier hebben ze er ook nog eens in, ze hebben zelfs een brandertje bij waarmee ze in geen tijd tortilla’s warm maken. Alles is even vers, dus dat smaakt wel, want stiekem zijn er veel calorietjes verbrand.

Er ligt van alles: vlees, vis, fruit, noem maar op. Er blijft wat brood over. Een van die gasten gooit dat in de rivier en dan lijkt het wel of er een wolk piranha’s ontploft. In enkele seconden is het brood weg. Die gids vangt met zijn blote handen zo’n sardientje, stopt het in zijn mond en slikt het dan door. Wat een varken, maar hij lacht het laatst, want in werkelijkheid heeft hij het visje niet doorgeslikt. Na een tijdje wordt het visje weer uitgespuugd en zwemt het weer net zo vrolijk weg.

Nog even wat ontspannen en dan gaan we weer op pad. Ik denk dat we nog geen 3 minuten onderweg zijn als we ineens een zeldzaamheid zien. Een meter of 10 van de kant zit een enorme Koningsgier. Wat een beest, prachtig verenkleed, een geweldige knoepert, zou het niet zo leuk vinden als die klauwen in mijn arm worden gezet.

Jammer, we kunnen er geen foto van maken, maar die loaden we wel down van het internet, want gezien is gezien. Volgens Geert is het echt een zeldzaamheid dat we dit beest zien en ik twijfel niet meer aan Geert’s kennis. Die is echt fanatiek met de natuur bezig, heeft altijd zijn verrekijker bij, alleen nu even niet.

Enige tijd later liggen we weer met zijn allen in het water te spartelen, echt de tijd vliegt. Het weer zit niet echt mee, regendruppels af en toe, maar het zet gelukkig niet echt door. En de tijd, die vliegt. De gids ziet aan de oever een echte indiaan staan. Hij gaat even met hem een spelletje spelen. Hij dreunt een of ander liedje op en de indiaan zingt het dan precies zo na. Er wonen hier dus nog wel enkele indianen in het oerwoud. Iets verderop zien we in de verte zo’n, hoe noemen ze dat, longhouse geloof ik, staan, waar de indianen in schijnen te wonen.

Helaas aan alle leuke dingen komt een eind, we naderen langzaam de bewoonde wereld, iets verderop zien zo’n oude boogbrug. Daar bovenop, op die boog dus, lopen kinderen te rennen over een stuk metaal van wat zal het zijn maximaal een meter breed. Zeker 30 meter boven het niet al te diepe water lopen zij dus te spelen of het de gewoonste zaak van de wereld is. Ik moet er niet aan denken dat ik daar zou lopen, waarschijnlijk zou ik dan toch een natte broek hebben en niet van het zweet.

We zijn er weer op het vertrekpunt aangekomen. Onze tweede rafttocht en beide keren hebben Annie en ik zo verschrikkelijk genoten, dat kun je je niet voorstellen. Dat moet je gewoon een keer doen, net als Campari, al is het maar eens in je leven. Snel even een beetje douchen, biertje of twee erachteraan, want ik sterf ondertussen van de dorst en dan weer terug naar het hotel.

Tegen half 5 zijn we terug, lekker met zijn allen koffie drinken op het terras, maar het blijft niet bij koffie natuurlijk. Biertje Jaap, ja natuurlijk wat denkte gij dan. Japie, Heb ik het gelukkig toch mee getroffen, nog zo eentje die van het leven geniet, maar dan wel volgens de Brabants/Limburgse methode. En iedereen komt weer langs, ook de Amerikanen, alleen die hebben niet de vrijheid die wij hebben. Het is weer gezellig. Met zijn allen naar het restaurant en na de maaltijd even terug naar het terras. Ik zie ze hier allemaal cocktails rondstrooien, dus vanavond pak ik maar eens piña collada. Ook goei poeier. Maar dan is het half 10 en gaat bij ons het lampje uit, dus ik zie jullie morgen wel weer.